Module -Storytelling
SAMENVATTING
- De vier hoekstenen van een verhaal zijn het (de) hoofdpersonage(s), de plaats, het dilemma en het einde.
- Volgens de structuur van een verhaal, gebruiken we een vijfdelig verhaalskelet:
- Begin (wie en waar)
- Toenemende actie (dilemma)
- Climax
- Vallende actie
- Einde
- Probeer het verhaal te visualiseren, onthoud de beelden en beschrijf ze in je eigen woorden.
- Gebruik zo concreet mogelijke taal om je verhaal tot leven te brengen.
- Stimuleer de zintuigen van het publiek door enkele details te beschrijven: ze moeten levendige beelden zien, voelen, ruiken, aanraken en luisteren.
- Beschrijf de personages: vertel het verhaal op zo'n manier dat de luisteraar zich optimaal kan identificeren met de hoofdpersoon (-personen) en de initiatieven, obstakels & risico's en de keuzes/beslissingen die moeten worden gemaakt.
- Onderscheid tussen de beleving van de hoofdpersoon, de verteller en de luisteraar.
- Verhalen kunnen vanuit verschillende perspectieven worden verteld: als een verloop van gebeurtenissen, als een ervaring van (een van) de hoofdpersoon(s) of als een ervaring van de verteller en/of de toehoorders.
- Er zijn verschillende mogelijkheden voor een verteller om via de structuur interesse te wekken, zoals het wisselen van perspectief, het gebruik van onzekerheid, het toevoegen van onverwachte gebeurtenissen etc.